Mijn Grote Franse Ontsnapping. Deel 2.
Mijn Grote Franse Ontsnapping – Deel 2
(Of: Hoe ik probeerde te ontspannen en per ongeluk een klusjesman werd)
Na een week van koninklijke rust in een luxe vakantiehuis met zwembad een soort van plek waar je alleen hoort hoe wijn in je glas klotst en heerlijke diners bij een bevriende chefkok dacht ik: dit is het leven. Maar nee hoor, ik moest zo nodig weer verder. Op naar het volgende adres. Nieuwe mensen, nieuwe paarden, nieuwe avonturen… of zoiets.
Het was al twee weken bloedheet in Frankrijk. Niet gewoon warm, maar smelt-je-helm-aan-je-hoofd warm. Dus ik vertrok vroeg, met het nobele plan de hitte voor te zijn.
Terwijl ik kilometers verslond in mijn motorpak (ik zweette als een otter in een sauna), begon het plotseling donker te worden. Heel donker. En nee, geen regenwolk in zicht. Auto's begonnen me te seinen met groot licht. Wat attent, dacht ik nog. Misschien een motorfanclub die me begroet?
Maar nee, vijf minuten later reed ik regelrecht een vlammenzee in. Ik dacht serieus dat ik per ongeluk de hel was binnen gereden. Alles om me heen was zwart, het asfalt zinderde nog, de lucht was een rookgordijn en ik... ik reed er gewoon middenin, als een nietsvermoedende toerist op weg naar de barbecue alleen wás ik de barbecue.
Na 300 kilometer kronkelweg, doodsangst en liters zweet kwam ik aan op mijn nieuwe adres. Men had me verteld dat er paarden waren en dat mijn ervaring goed van pas zou komen. Mooi niet. Wat ik aantrof was een stel bejaarde paarden met een burn-out en amazones die eruitzagen alsof ze door diezelfde paarden al twintig jaar werden meegesleept.
Alsof dat nog niet vreemd genoeg was, begon een autistische jongeman die daar werkte me enthousiast uit te leggen dat paarden kunnen praten. Zoals “Mister Ed”, het sprekende paard uit die oude tv-serie. Ik knikte beleefd, maar begon me mentaal al richting uitgang te bewegen.
Maar het werd nog absurder. Ik werd ‘uitgeleend’ aan een ander project: de bouw van een ecologische douche, gemaakt van... zandzakken. Met een paar jonge dames gingen we aan de slag. Klinkt idyllisch? Nou, vergis je niet.
De bouwplannen waren episch. Een geul van 60 cm diep en 4 meter in diameter werd volgestort met grind. Daarna begonnen we met het mengen van “ecobeton”: twee emmers gezeefde aarde, één zand, één grind, één kalk, en net genoeg water om er dikke modder van te maken. Die massa schepten we in plastic zakken van meer dan 40 kilo.
Deze zakken sjouwden we vervolgens zwetend, zuchtend en vloekend naar de bouwplaats om ze daar op te stapelen. Het leek serieus alsof we bezig waren met een bunker voor de Derde Wereldoorlog. En dit allemaal... voor een douche.
Toen we ontdekten dat we per dag slechts 12 zakken konden produceren, en dat er 266 nodig waren, zakte de moed ons letterlijk in de modderige schoenen. Binnen een half uur was je doorweekt van het zweet. Eén dame vertrok direct. Een nieuwe vrijwilliger hield het twee dagen vol en eindigde huilend in een hoekje. Ze had in haar leven nog nooit gewerkt, zei ze. Mijn rug begon ook alarm te slaan.
In een zeldzaam moment van vrijheid besloot ik naar een muziekavond op een bergtop te wandelen. Anderhalf uur bergop. De afspraak was dat ik terug kon rijden met de opdrachtgever en de vrijwilliger. Maar… verrassing! Ze kwamen niet opdagen. Geen bericht. Geen excuus. Alleen ik, de duisternis, en mijn telefoon met routeplanner met zaklamp als kompas.
Uren later strompelde ik terug bij de caravan, uitgeput maar met één heldere gedachte: ik ben hier klaar mee.
Na wat geprik via de WhatsApp, " Communicatie is key” zeggen ze toch, pakte ik mijn spullen en vertrok. Snel, stilletjes en met een hoofd vol zand, rook, en levenslessen.
Reacties
Een reactie posten