Staircase to hell.
Staircase to Hell
Het werd zomer in Nieuw-Zeeland en in een impuls kocht ik een fiets in Queenstown. Zonder echte voorbereiding besloot ik dat de app van Komoot mij wel zou wijzen. Hoe moeilijk kon het zijn?
Het begon nog onschuldig, met een prachtig fietspad langs de heldere oevers van Lake Wakatipu. Het water glinsterde, de bergen torenden boven me uit – een schilderij van rust. Maar al snel hield het pad op, en werd ik zonder pardon de doorgaande weg op gestuurd. Daar reden campers en vrachtwagens rakelings langs me, terwijl de weg almaar steiler, smaller en bochtiger werd.
Er was geen afslag, geen ontsnapping. Alleen de eindeloze klim. In de laagste versnelling zwoegde ik naar boven, vaak gedwongen om af te stappen en de fiets puffend vooruit te duwen. Rechts van mij de afgrond, links de rotswand. Nergens een plek om te rusten, nergens beschutting. Mensen zwaaiden en toeterden – misschien ter aanmoediging, misschien omdat ik een dwaas leek die zijn leven waagde op deze weg.
Elke keer dat ik dacht het hoogste punt bereikt te hebben, volgde er weer een nieuwe bocht, weer een nieuwe klim. Het uitzicht over het meer was adembenemend, maar bood geen rust. De moed zonk me in de schoenen.
Pas toen ik een vlak stukje met naaldbomen ontdekte, vond ik mijn toevlucht. In de schaduw at ik wat, dronk wat, en besloot te overnachten. Geen tent, geen matje – enkel een dik bed van dennennaalden. Terwijl de schemering viel, werd de stilte plots doorbroken door schelle, vreemde kreten. Tot mijn verbijstering zag ik een bruine vogel door het bos scharrelen: een kiwi, het schuwe, bijna mythische symbool van Nieuw-Zeeland. Boven mij verscheen een sterrenhemel zoals ik die nooit eerder had gezien: de Melkweg in volle glorie, alsof de hemel zelf de moeite wilde belonen.
De volgende ochtend, bij het eerste licht, stapte ik opnieuw op. De laatste klimmen vielen zwaar, maar eindelijk begon de weg langzaam af te dalen. Ik had het gehaald.
Pas toen begreep ik waarom deze weg Devil’s Staircase wordt genoemd. Eeuwen geleden zouden kuddes koeien hier de afgrond in zijn gestort – één in paniek, de rest blindelings gevolgd. Tijdens de bouw in de jaren ’30 hakte men de weg dwars in de rotsen, bocht na bocht, een hels karwei in de Depressie. Sommigen beweren zelfs dat kapitein Burwell en zijn mannen in 1885 deze route te voet namen, waarbij ze de helse klim een naam gaven die nooit meer verdween.
En daar stond ik nu, zwetend, uitgeput, maar triomfantelijk – een fietser die zonder voorbereiding de duivelse trappen had beklommen.
In Kingston wachtte me nog een verrassing: een groot bord kondigde vrolijk aan dat hier de officiële fietstocht rond de bergen begon. En vlak ernaast stond een shuttlebus, keurig ingericht om mensen én hun fietsen veilig voorbij de Staircase to Hell te brengen.
Toen ik later mijn verhaal vertelde, keken mensen me verbaasd aan, alsof ik gek was. Misschien hadden ze gelijk. Maar ik wist beter: soms moet je door de hel fietsen om een stukje hemel te vinden.
Reacties
Een reactie posten