Het dorpje Bever.


Het dorpje Bever in het Pajottenland

Tijdens mijn verblijf in Brussel stelde mijn gastvrouw voor dat ik, gezien mijn eenvoudige en celibataire levensstijl, misschien eens in een klooster moest logeren. Toevallig had ik al een adres: een van de vele kloosters in het Pajottenland. Hier zwaaide Maria, een alleraardigste maar strenge kloosterdame, de scepter. Maria – hoe kan het ook anders in een land waar op elk kruispunt een Mariakapel staat – verwelkomde mij direct. Met haar witte haar, prachtige Vlaamse accent en energieke houding hield ze niet alleen het klooster draaiende, maar ook een bed and breakfast. Ze leek precies de juiste persoon om mij, als zoekende ziel, onder haar hoede te nemen.

Het klooster lag midden in het dorp en bood een serene omgeving voor stilte-retraites, yoga en klassieke muziek in de kapel. De maaltijden waren eenvoudig en voornamelijk vegetarisch, bereid met biologische ingrediënten uit de eigen kloostertuin. Zelfs kruiden en fruit kwamen vers van het land. Het was echter zaak om op te letten, want een verdwaald insect kon zomaar je portie eiwitten onbedoeld aanvullen.

In de kloostertuin was een terras waar het meestal rustig was. Toch kon het gebeuren dat gasten luidkeels hun levensverhalen en trauma’s begonnen te delen. De buurman reageerde hier steevast op door zijn radio buiten te zetten, vol volume afgestemd op een hardrockzender. Wanneer dit de rust te veel verstoorde, luidde Maria met overgave de kloosterbel – een kwartier lang. Dit markeerde tevens het avondmaal.

De eetzaal had een eenvoudige charme. Twaalf gasten schoven aan, met Maria aan het hoofd van de tafel. Iedereen keek naar hun bord, terwijl Maria met plezier de complimenten over het eenvoudige eten in ontvangst nam. Ik wist al snel dat praten niet de norm was en besloot maar vast te eten voordat mijn bord koud werd. In een impuls begon ik een Weesgegroet Maria op te zeggen. De verbaasde blikken van de andere gasten deden me beseffen dat ik hier misschien net iets te voortvarend was.

De supermarkt:

Na een paar dagen besloot ik het dorp verder te verkennen. Mijn eerste stop was de Spar, de enige supermarkt van Bever. De eigenaresse was een oudere dame met een scherpe blik en een talent voor wantrouwen. Het leek alsof ze in elke klant een potentiële winkeldief zag. Haar schappen waren smal, winkelwagentjes overbodig en de producten soms zó oud dat de houdbaarheidsdatum eerder een historisch feit was.

Toen ik bij de kassa stond, hielp ze eerst een vaste klant die na mij was aangekomen. Toen ik haar erop wees, zei ze met een zucht: "Er heeft hier nog nooit iemand om gevochten." Ik grinnikte en antwoordde: "Voor alles is een eerste keer." Helaas had de man achter mij het postuur van een sumoworstelaar. Voor mijn veiligheid besloot ik maar zijn boodschappen mee te betalen.

De dorpskroeg:

Een paar straten verder vond ik de dorpskroeg, gerund door een bejaard echtpaar van tegen de negentig. De inrichting leek rechtstreeks uit de jaren vijftig te komen inclusief een toog die uit de Titanic afkomstig zou kunnen zijn, met uitzondering van enkele moderne televisies die het geheel een wat surrealistisch tintje gaven. Bij mijn binnenkomst viel het spaarzame gemompel stil. “Een goede morgen, Pajotten!” begroette ik hen vrolijk. “Kan ik hier met mijn creditcard betalen?” Het enige wat ik hoorde, was een mompelend “con”, ergens vanuit de donkere hoek.

De bediening gebeurde alleen aan de toog. Je moest bijna schreeuwen om opa achter de tap te bereiken. Een behulpzame stamgast bood aan om mijn bestelling in het Frans te vertalen. Ik knikte dankbaar en stak een hand met vijf vingers op. Hij interpreteerde dit verkeerd en bestelde dus vier extra biertjes voor zichzelf. Gelukkig waren de prijzen van de lokale bieren belachelijk laag, al was het alcoholpercentage dermate hoog dat ik na één glas al wat wiebelig stond.

De glazen werden opgehaald door een stok oude vrouw met trillende handen. Niemand durfde in haar buurt te komen als ze met een dienblad vol glazen langs liep. Het herenurinoir, een antiek staand model, bracht ook zijn eigen risico’s met zich mee. Je moest uitkijken dat je schoenen droog bleven, wat lang niet altijd lukte.

De bewoners:

De oudere dorpsbewoners waren even bijzonder als de rest van Bever. Hun blik verraadt een diepgeworteld wantrouwen tegen vreemden. Een groet werd zelden beantwoord en als ze je al een knikje gaven, liepen ze snel door. Veel van hen hadden hun kunstgebit thuisgelaten, wat hun norse gezichtsuitdrukking en onduidelijke gemompel verklaarde.

De straten, geplaveid met kasseien, maakten fietsen een sport. Wie zijn kaken niet stevig op elkaar klemde, riskeerde een loszittend gebit. Dit is vermoedelijk de reden waarom de ouderen maar in huis blijven met de luiken dicht om het geluid van het geratel over de kinderkopjes niet te hoeven horen.

Het dorp was trots op zijn geschiedenis, wegens het verbranden van heksen, hoe vreemd ook. Zo stond er langs het hoofd kruispunt een standbeeld van een vliegende heks op een bezem. Daarnaast hing er een bord met de tekst “GEVAAR” , alsof er elk moment een heks over kon vliegen. Het voelde bijna alsof het dorp liever in het verleden bleef hangen dan de moderne wereld te omarmen.

De ontsnapping:

Op een gegeven moment had ik het gevoel dat ik wat te veel opviel in dit eigenzinnige dorp. Ik besloot mijn verblijf af te ronden en vertrok op een oude damesfiets. De steile Muur van Geraardsbergen bood een uitdagende uitweg , knappe wielrenner die mij nog wist te achterhalen en terwijl ik trapte, dacht ik terug aan Bever. Een vreemd dorp, vol eigenaardige mensen en gewoonten, maar bovenal een ervaring die ik niet snel zou vergeten.


Reacties

Populaire posts van deze blog

De moordpoging

Freedom Farm Bluff

Staircase to hell.