Trouwen en rouwen


Trouwen en rouwen

In 2010 belde de vader van mijn vriendin. Ik was jarig, 53 alweer. Hij wilde me feliciteren.
En toen vroeg hij ineens: “Wanneer gaan jullie eigenlijk trouwen?” We woonden al een paar jaar samen.
Hij had uitgezaaide kanker, dus ik zei dat we dat serieus zouden bespreken.

We besloten het kort daarop te doen, vlak voor mijn zomervakantie en onze wittebroodsweken in Frankrijk.
Het plan was eenvoudig, maar bijzonder. Eerst trouwen in de Anneke-kapel in Molenschot. Daarna lunchen met een klein gezelschap.
Na de lunch zouden we met een huifkar en paarden naar mijn tipi op een camping in het bos rijden. Daar zou een sjamaan ons huwelijk ook ‘boven’ bekendmaken. Met wat muziek en drankjes erbij. Een soort ceremonie in twee werelden.

Twee weken voor de grote dag liep alles ineens anders.
Mijn schoonvader werd opgenomen in het hospice. Tegelijkertijd lag mijn eigen vader in het ziekenhuis, levensgevaarlijk ziek door een virus.
Een feest voelde nu ongepast. We annuleerden de camping en de huifkar.

Toch wilden we trouwen. We vertelden een paar goede vrienden dat het doorging, maar in alle eenvoud.
Twee uur voor de ceremonie belde de zus van mijn aanstaande echtgenote. Hun vader was aan het sterven. Als we erbij wilden zijn, moesten we meteen komen.
Maar dat ging niet meer, want iedereen was op weg.

We trouwden in de kapel maar zonder onze familie. Die waren op dat moment bij hun vader.
Na de ceremonie lunchten we met het kleine groepje vrienden dat er wél bij kon zijn.
Daarna kleedden we ons om en reden naar Ouddorp op Goeree-Overflakkee, naar haar streng gereformeerde protestantse familie.

Daar lag mijn schoonvader in de kist, opgebaard in het ouderlijk huis.
De grote Statenbijbel lag opengeslagen op een lessenaar met psalm over rouw.
Niemand sprak over ons huwelijk of feliciteerde ons en dat voelde koud, al begrepen we het ook.

Alsof het nog niet genoeg was: het hele eiland had geen stroom door een kapotte kabel.
De familie wilde ons geen slaapplek bieden, dus we belandden in een gehorig hotelletje zonder eten want er kon niet gekookt worden zonder stroom.
We gingen vroeg naar bed, bij kaarslicht. Geen feest. Geen toost. Alleen stilte.

Op de dag van de uitvaart liepen we in een lange zwarte stoet achter de lijkwagen.
Door het dorp, langs toeristen op terrasjes die foto’s maakten. Het voelde onwerkelijk als in een film.

Bij de uitvaart werden mijn vrouw en ik gecondoleerd. En soms, wat verwarrend, ook gefeliciteerd.
Onze wittebroodsweek brachten we door in het ziekenhuis bij mijn vader. Gelukkig knapte hij op.

We leefden nog lang en gelukkig. Een paar jaar tenminste.
Maar onze trouwdag?
Nee, dat was niet de mooiste dag van mijn leven.

Reacties

Populaire posts van deze blog

De moordpoging

Freedom Farm Bluff

Staircase to hell.